De voorloper van het Romeinse Rijk, de Romeinse Republiek (die in de zesde eeuw voor Christus de Romeinse monarchie verving), raakte diep gedestabiliseerd door een reeks burgeroorlogen en politieke conflicten. In het midden van de eerste eeuw voor Christus werd Julius Caesar tot permanente dictator benoemd en vervolgens werd hij in 44 voor Christus vermoord. Burgeroorlogen en executies gingen door, met als hoogtepunt de overwinning van Octavianus, de geadopteerde zoon van Caesar, op Marcus Antonius en Cleopatra in de Slag bij Actium in 31 v.Chr. Het volgende jaar viel Octavianus het Ptolemeïsche Egypte binnen, waarmee een einde kwam aan de Hellenistische periode die was begonnen met de veroveringen van Alexander de Grote van Macedonië in de vierde eeuw voor Christus. Het gezag van Octavianus in die tijd was onbetwistbaar, en in 27 v.Chr. verleende de Romeinse senaat hem het almachtige gezag en de nieuwe titel van Augustus, waardoor hij in feite de eerste keizer werd.