Diagnostische en statistische handleiding
Het gebruik van dit label werd grotendeels verlaten met de publicatie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (5e ed.). De gids zal worden gebruikt als gelijkwaardig aan de diagnostische aanduiding "andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis en niet-gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis", aangezien een persoon kan voldoen aan de algemene diagnostische criteria voor een persoonlijkheidsstoornis, maar niet aan de op kenmerken gebaseerde diagnostische criteria voor een van de specifieke persoonlijkheidsstoornissen. aandoeningen.
Negatief-agressieve persoonlijkheidsstoornis was opgenomen in As II in DSM-III, maar werd in DSM-IV verplaatst naar Bijlage B ('sets van criteria en assen beschikbaar voor verder onderzoek') vanwege controverse en de noodzaak van verder onderzoek naar hoe classificeert gedrag in toekomstige edities. Volgens de DSM-IV zijn mensen met PAD vaak "duidelijk inconsistent, weifelend tussen actie en tegengestelde actie en vaak een wispelturige benadering die teleurstelling en eindeloos gekibbel met anderen veroorzaakt". Een van de kenmerken van deze mensen is "het intense conflict tussen afhankelijkheid van anderen en het verlangen naar eigenwaarde, en ondanks hun uiterlijke arrogantie is hun zelfvertrouwen vaak erg wankel en anderen behandelen hen met vijandigheid en negativiteit." Deze diagnose wordt niet overwogen als het gedrag optreedt tijdens een depressieve episode of als het kan worden toegeschreven aan een gedeeltelijke depressie.
De tiende herziening van de internationale classificatie van ziekten
De 10e herziening van de WHO International Classification of Diseases omvat passief-agressieve persoonlijkheidsstoornis onder "andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornissen" (beschrijving: "een persoonlijkheidsstoornis die niet overeenkomt met een van de gespecificeerde items F60.0-F60.7") en de code F60 .8 wordt gebruikt voor dit item.
Voor deze psychiatrische diagnose moet de casus voldoen aan de algemene criteria voor een persoonlijkheidsstoornis zoals genoemd onder F60 in de Klinische Beschrijvingen en Diagnostische Richtlijnen.
De algemene criteria voor het diagnosticeren van een persoonlijkheidsstoornis zijn onder meer duidelijk tegenstrijdige gedragingen en attitudes (inclusief domeinen van functioneren zoals affectie, het vermogen om emoties en gevoelens waar te nemen, inclusief manieren van waarnemen en denken, impulsbeheersing, opwinding en stijl van communiceren met anderen), de persistentie van pathologisch gedrag gedurende lange tijd en niet beperkt tot pathologische periode, de stoornis leidt tot persoonlijk leed, het abnormale gedragspatroon is alomtegenwoordig en moeilijk duidelijk aan te passen, en de persoonlijkheidsstoornis treedt op tijdens de kindertijd of adolescentie en houdt aan tot in de volwassenheid.
