In de klassieke oudheid was er een tokkelinstrument dat lier werd genoemd. Het was een populair instrument dat vaak werd gebruikt in muziek, poëzie en dans. De lier had meestal 7 tot 12 snaren en werd bespeeld met een plectrum of met de vingers.
De lier was een belangrijk symbool in de Griekse cultuur en werd geassocieerd met Apollo, de god van de muziek en de poëzie. Het instrument werd ook vaak afgebeeld op vazen, schilderijen en andere kunstwerken.
Er zijn verschillende soorten lieren in de klassieke oudheid, waaronder:
- Kithara: De kithara was een grote lier met een rechthoekige klankkast. Het was een professioneel instrument dat vaak werd gebruikt in solovoorstellingen en in begeleiding van zangers.
- Phorminx: De phorminx was een kleine lier met een ronde klankkast. Het was een populair instrument voor amateurs en werd vaak gebruikt in huiselijke kring.
- Barbitos: De barbitos was een lier met een langwerpige klankkast. Het was een instrument dat vooral werd gebruikt in religieuze ceremonies.
De lier is een belangrijk instrument in de geschiedenis van de muziek. Het heeft een lange en rijke traditie en heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de westerse muziek.
Naast de lier waren er in de klassieke oudheid nog andere tokkelinstrumenten, zoals:
- Citer: De citer is een instrument met een platte klankkast en snaren die parallel aan de klankkast lopen.
- Harp: De harp is een instrument met een driehoekige klankkast en snaren die loodrecht op de klankkast lopen.
Deze instrumenten waren minder populair dan de lier, maar werden ook gebruikt in de klassieke oudheid.