De klassieke oudheid heeft ons een schat aan kennis geboden over de wereld van de tokkelinstrumenten en hun gebruik in de muziek van oude samenlevingen. Tokkelinstrumenten bestaan al eeuwen, gebruikt in allerlei culturen en voor allerlei doeleinden. Hoewel de details van hun gebruik in de klassieke oudheid verschillen van cultuur tot cultuur, was het gebruik van tokkelinstrumenten wijdverbreid in de hele oude wereld. Of het nu een luit, mandoline of harp was, tokkelinstrumenten werden in het oude Griekenland en Rome gebruikt om allerlei muziekstukken te maken, van populaire deuntjes tot serieuzere composities. In deze blogpost verkennen we de geschiedenis van dit type instrument in de klassieke oudheid, en bekijken we hoe ze werden gebouwd en waarvoor ze werden gebruikt. We bekijken ook enkele van de populairdere stukken die in deze periode met tokkelinstrumenten werden gemaakt.
Lier
De lier was een tokkelinstrument in de klassieke oudheid. Het werd vaak gebruikt bij de begeleiding van zang, en was bekend in het oude Griekenland en Rome. De lier was een snaarinstrument dat vier snaren had en horizontaal werd gehouden met de snaren naar beneden gericht. Het had een kistachtig lichaam van hout met een platte bovenkant en een gebogen onderkant. De lier werd meestal bespeeld met een plectrum, maar kon ook met de vingers bespeeld worden. De snaren waren gestemd op dezelfde noten als die van een lier of cithara en het geluid dat eruit kwam was hoog en delicaat. De lier werd meestal solo gebruikt, maar had ook een plaats in ensemble muziek.
Harp
De harp was een tokkelinstrument dat populair was in de klassieke oudheid. Het werd gebruikt in vele beschavingen over de hele wereld, vooral in het oude Nabije Oosten en in Griekenland en Rome. De harp werd vaak geassocieerd met religieuze ceremonies en werd gebruikt als begeleiding van andere instrumenten zoals de lier en fluiten. De harp had een rechthoekig frame van hout met daarover gespannen snaren. De snaren waren gemaakt van dierlijke darmen, metaal, zijde of andere materialen en waren gestemd op noten. Ze werden bespeeld door met een plectrum of met de vingers aan de snaren te trekken. Het geluid was zacht en mild, en het werd gebruikt om een rustgevende sfeer te scheppen bij religieuze ceremonies.
Kithara
De Kithara was een tokkelinstrument dat populair was in het oude Griekenland en Rome. Het was een evolutie van de phorminx, een snaarinstrument dat al in de 8e eeuw voor Christus werd gebruikt. Het was typisch gemaakt van hout en had drie tot negen snaren en een grote, platte klankkast. Het werd bespeeld met een plectrum, en men geloofde dat de kithara werd gebruikt door professionele musici en dichters om hun optredens te begeleiden. Het werd ook geassocieerd met de goden Apollo en Hermes, en het werd door oude schrijvers beschreven als een krachtig en zoet klinkend instrument.
Kortom, het tokkelinstrument was een cruciaal onderdeel van de muziek in de klassieke oudheid. Niet alleen gaf het een kleurrijke en aparte klank aan de muziek, maar het had ook een belangrijke invloed op de evolutie van de muziek. Hoewel het instrument tegenwoordig niet meer gebruikt wordt, leeft de erfenis ervan nog steeds voort in de moderne muziek. Door de geschiedenis van het tokkelinstrument te begrijpen, kunnen we de muziek uit de oudheid en de invloed ervan op onze moderne muziekcultuur beter waarderen.