Een warmtepomp is een duurzaam en energie-efficiënt apparaat dat gebruik maakt van de omgevingswarmte om een gebouw te verwarmen. Het werkt door de warmte van de buitenlucht of van de grond naar binnen te verplaatsen. Hieronder staat hoe een warmtepomp werkt:
Warmte-opname: Het apparaat neemt warmte op van de omgeving, bijvoorbeeld uit de buitenlucht of de grond, via een warmtewisselaar.
Koeling en compressie: Het verzamelde warmtegas wordt vervolgens gecomprimeerd, waardoor de temperatuur stijgt en de gasdruk toeneemt. Hierdoor wordt energie overgedragen van het warmtegas naar het koelmiddel in de warmtepomp.
Ontdooiing: Wanneer het apparaat bevriest, wordt de ontdooifunctie geactiveerd om te voorkomen dat de warmtewisselaar bevriest.
Warmte-afgifte: Het opgewekte warmtegas wordt dan door een uitlaat naar binnen gevoerd, waar het warmte afgeeft aan het verwarmingssysteem, zoals radiatoren of vloerverwarming.
Koelmiddelkringloop: Het koelmiddel stroomt door het systeem en begint opnieuw met het opnemen van warmte van de omgeving en het verplaatsen ervan naar binnen.
Door deze werking is een warmtepomp in staat om warmte uit de omgeving op te nemen en te gebruiken om een gebouw te verwarmen, zonder dat er extra energie hoeft te worden opgewekt. Hierdoor is het een duurzaam en energie-efficiënt alternatief voor traditionele verwarmingssystemen die afhankelijk zijn van verbranding van brandstoffen, zoals gas of olie.