Bij de monogame soorten helpt het mannetje met de verzorging van het kroost. De polygame toeans hebben wel wat anders aan hun hoofd. Het zijn allen standvogels die in de bossen leven. Een bepaalde groep, de sikkelsnavels (geslachten Drepanornis en Epimachus hebben opmerkelijke lange gebogen snavels, waarmee ze diertjes tussen het gebladerte of uit openingen in schors e.d. tevoorschijn halen. Vruchten vormen het basismenu, maar ook bessen, zaden, insecten, andere ongewervelde kleine dieren, kikkers en kleine reptielen worden wel gegeten. De nesten van de meeste soorten zijn komvormig en worden bij de polygame soorten alleen door de vrouwtjes gebouwd, die ook voor de rest zorgen: het uitbroeden van de eieren, het grootbrengen van de jongen en de 'nazorg'. Alleen de koningsparadijsvogel nestelt in boomholten.
De bruine paradijskraai komt voor op de Molukken en de Wallace' paradijsvogel is bekend van Batjan en Halmahera (Noord-Molukken). De mannetjes van tal van soorten zijn bekend om hun uitbundige verenkleed, met vaak lange, felgekleurde veren. De mannetjes proberen met dit verenkleed en vaak ingewikkeld baltsgedrag indruk te maken op de veel minder opvallende vrouwtjes.