De Titanic was het grootste passagiersschip ter wereld toen het werd gebouwd en werd aangeprezen als "onzinkbaar". Het had 29 schoorstenen, maar slechts vier daarvan waren functioneel. De andere 25 waren nep, alleen bedoeld om het schip er imposanter uit te laten zien.
De Titanic vertrok uit Southampton op 10 april 1912. De reis verliep aanvankelijk voorspoedig, maar op 14 april, rond 23.40 uur, botste het schip tegen een ijsberg in het noordoosten van de Atlantische Oceaan. De ijsberg maakte een scheur van ongeveer 90 meter in de romp van het schip, waardoor water in de compartimenten stroomde.
De Titanic begon te zinken. De reddingsboten waren niet voldoende voor alle passagiers en bemanningsleden, dus werden de vrouwen en kinderen eerst in de reddingsboten gezet. Mannen en jongens werden pas in de reddingsboten gezet als er geen ruimte meer was voor vrouwen en kinderen.
De Titanic zonk uiteindelijk om 2.20 uur op 15 april. Meer dan 1.500 mensen kwamen om het leven, waaronder veel vrouwen en kinderen. Slechts 700 mensen werden gered.
De ramp met de Titanic had een grote impact op de wereld. Het leidde tot strengere veiligheidsvoorschriften voor passagiersschepen en tot de ontwikkeling van nieuwe reddingsboten. Het was ook een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van de scheepvaart en wordt nog steeds herinnerd als een van de grootste tragedies van de zee.