Het Romeinse cijfer m staat voor het getal 1000. Het is de afkorting van de Latijnse letter M, die oorspronkelijk werd gebruikt om het getal mille (duizend) aan te duiden.
In het Romeinse talstelsel worden getallen weergegeven door het samenvoegen van symbolen die elk een bepaalde waarde vertegenwoordigen. De symbolen voor de Romeinse cijfers zijn:
- I = 1
- V = 5
- X = 10
- L = 50
- C = 100
- D = 500
- M = 1000
De waarde van een Romeins cijfer wordt bepaald door de volgorde waarin de symbolen worden gebruikt. Symbolen die dezelfde waarde hebben, worden links van elkaar geplaatst om de waarde te verhogen. Symbolen die verschillende waarden hebben, worden rechts van elkaar geplaatst om de waarde te verminderen.
Voorbeeld:
- MM = 2000 (2 keer 1000)
- CM = 900 (1000 - 100)
- XC = 90 (100 - 10)
In sommige gevallen kunnen symbolen ook worden herhaald om de waarde te verhogen. Dit gebeurt echter alleen voor de symbolen I, X en C.
Voorbeeld:
De symbolen V, L en D worden nooit herhaald.