Daar wordt aan de deur geklopt
Daar wordt aan de deur geklopt, Hard geklopt, zacht geklopt, Daar wordt aan de deur geklopt, Wie zou dat zijn?
Refrein Wees maar gerust, mijn kind, Ik ben een goede vrind, Ook al ben ik zwart van het roet, Ik meen het toch goed.
Daar wordt aan de deur geklopt, Hard geklopt, zacht geklopt, Daar wordt aan de deur geklopt, Wie zou dat zijn?
Refrein Wees maar gerust, mijn kind, Ik ben een goede vrind, Ook al ben ik zwart van het roet, Ik meen het toch goed.
Daar wordt aan de deur geklopt, Hard geklopt, zacht geklopt, Daar wordt aan de deur geklopt, Wie zou dat zijn?
Refrein Wees maar gerust, mijn kind, Ik ben een goede vrind, Ook al ben ik zwart van het roet, Ik meen het toch goed.
*(Sinterklaas en Pieten zingen het refrein)
Sinterklaas:
Ik ben Sinterklaas, De goedheiligman, Ik kom met mijn Pieten, Om jullie allemaal te bezoeken.
Piet:
We hebben voor jullie, Lekkers en speelgoed, Als jullie het goed hebben gedaan, Zullen jullie het krijgen.
Sinterklaas:
Dus wees maar niet bang, We komen jullie niet pesten, We komen jullie alleen maar, Lekkers en speelgoed brengen.
Piet:
Dus open maar snel de deur, En laat ons binnen, Dan kunnen we beginnen, Met het uitdelen van de cadeautjes.
*(Sinterklaas en Pieten zingen het refrein)
(Sinterklaas en Pieten gaan naar binnen)
(Kinderen zingen het refrein)
(Eind)
In het liedje "Daar wordt aan de deur geklopt" wordt de komst van Sinterklaas aangekondigd. Het liedje is op de melodie van het Duitse liedje "O du lieber Augustin". Het is een traditioneel Sinterklaasliedje dat in Nederland en Belgiƫ wordt gezongen.
In het liedje wordt de deurklopper eerst voorgesteld als een onbekende. De kinderen worden gerustgesteld door de pieten dat het een goede vriend is, ook al is hij zwart van het roet. Uiteindelijk blijkt dat het Sinterklaas is die aan de deur klopt. Hij komt met zijn pieten om de kinderen te bezoeken en ze cadeautjes te brengen.