De meest gebruikte smaakversterker in de Aziatische keuken is mononatriumglutamaat (MSG), ook wel vetsin genoemd. MSG is een natriumzout van glutamaat, een aminozuur dat van nature voorkomt in veel voedingsmiddelen, zoals vlees, vis, kaas, groenten en zeewier. MSG heeft een hartige, umami-smaak, die wordt omschreven als "hartig" of "vleesachtig".
MSG wordt veel gebruikt in de Aziatische keuken om gerechten meer smaak te geven. Het wordt vaak toegevoegd aan soepen, sauzen, vleesgerechten en groentegerechten. In de Chinese keuken wordt MSG ook wel wèijīng (味精) genoemd.
MSG is een veilige smaakversterker die door veel internationale gezondheidsorganisaties, waaronder de WHO en de FDA, is goedgekeurd. Er is geen bewijs dat MSG schadelijk is voor de gezondheid.
Naast MSG worden in de Aziatische keuken ook andere smaakversterkers gebruikt, zoals:
Koji is een schimmel die wordt gebruikt om fermentatieprocessen te starten. Koji wordt vaak gebruikt om sojasaus, miso en sake te maken.
Kombu is een eetbaar bruinwier dat een natuurlijke bron van glutamaat is. Kombu wordt vaak gebruikt om dashi te maken, een Japanse bouillon.
Sake is een Japanse drank op basis van rijst die een natuurlijke bron van glutamaat is.
Deze smaakversterkers worden vaak gebruikt in combinatie met elkaar om gerechten meer smaak te geven.