De Nobelprijs voor Geneeskunde in 1929 werd toegekend aan Christiaan Eijkman en Frederick Hopkins. Christiaan Eijkman werd beloond voor zijn ontdekking van de vitamine B1 en de rol die het speelt in het voorkomen van beri-beri. Frederick Hopkins werd onderscheiden voor zijn onderzoek naar de noodzakelijke voedingsstoffen in de mens en hoe het lichaam deze verwerkt. Hij toonde aan dat sommige stoffen, die hij "vitamines" noemde, onmisbaar waren voor het menselijk lichaam.